Deense dog of Duitse Dog

Beschrijving van de Deense/Duitse dog
De Duitse dog of Deense dog is één van de grootste hondenrassen. Hun lichaamsbouw is krachtig en elegant. Deens doggen hebben een imposant, gespierd lichaam met een verend gangwerk. Ze hebben een vlakke schedel met een lange, vierkante snuit. Hun ogen zijn amandelvormig en donker met een levendige intelligente uitdrukking. De staart is niet te lang, in een punt toelopend. Zijn hals is lang en spier en zijn voorbenen zijn volkomen recht. Zijn goed ontwikkelde witte tanden moeten in een schaarbeet sluiten.
Ze hebben hoog aangezette, hangende oren.
De Deense dog heeft een korte, glad aanliggende vacht.
Er bestaan drie kleurvariaties:
- Geel of geelgestroomd met zwart masker
- Blauw en zwart uit blauw ( deze variëteit heet “harlekijn” en is de enige waarbij blauwe ogen zijn toegestaan en een gedeeltelijk vleeskleurige neus )
- Zwart en wit met zwarte vlekken
Deze kleuren worden erkend door de Duitse Doggenclub. Echter de grijstijger wordt tegenwoordig ook erkend, alleen nog niet op een tentoonstelling.
De Deense dog is een reuzehond die elegantie met robuustheid en kracht combineert.

Karakter en temperament van de Deense/Duitse dog
De Deense dog is een zachte reus. Waardig, vriendelijk, zoet en hartelijk, speels en geduldig met kinderen. Het houdt van iedereen en is graag omringd met mensen. De Deense dog blaft veel niet en wordt slechts agressief wanneer de omstandigheden het vereisen. Een betrouwbare hond. Het is een moedige en goede waakhond.
De Deense/ Duitse Dog groeit in een korte periode op van een pup tot een uitermate grote hond. U moet de hond daarom al op zeer jonge leeftijd leren dat hij niet aan de lijn mag trekken. Een grondige gehoorzaamheidstraining is geen overbodige luxe, anders worden ze bij een wandeling onhandelbaar. Leer deze reuzehond af om tegen mensen en vooral kinderen te leunen.
Hij is levendig, vriendelijk, schrander, aanhankelijk, goed in omgang met andere dieren, maar terughoudend tegenover vreemden. Sommige individuen zijn hond-agressief, vooral met honden van hetzelfde geslachts. Het is goed hen met andere honden te laten opgroeien.
Dit ras is niet gemakkelijk op te leiden. Voed hem met veel begrip en in een harmonieuze omgeving consequent op. Duitse Doggen zijn erg gevoelig voor de intonatie van uw stem en vaak is een vriendelijk verzoek dan ook voldoende om de hond te laten doen wat u wilt.
Of u nu al da niet de juiste baas bent voor een Deense ( Duitse ) Dog, hangt af van de afmetingen van uw huis en tuin.

Hoogte en gewicht van de Deense/Duitse dog
Hoogte: Reu: 76-86 cm, Teef: 71-81 cm
Gewicht: Reu: 54-90 kg, Teef: 45-59 kg
Levensomstandigheden van de Deense/Duitse dog
Regelmatig wat lichaamsbeweging is vereist. De Duitse/Deense Dog past zich echter aan uw huis- en tuinafmetingen aan, mits hij ruim de gelegenheid krijgt om te bewegen! Het is vrij inactief binnen.
Levensverwachting van de Deense/Duitse dog
10 tot 12 jaar
Verzorging van de Deense/Duitse dog
De vacht is gemakkelijk te verzorgen. Kam met varkensharen borstel, rubberen handschoen of fijne kam. Alleen wanneer echt noodzakelijk een bad met shampoo. Wassen je Deense dog zo weinig mogelijk. Wel met een vochtige doek over de vacht gaan. Kijk regelmatig de orgen en oren na reinig ze. Indien nodig de nagels knippen.

Oorsprong van de Deense/Duitse dog
Reeds 4000 jaar geleden hadden de Assyriërs grote vechthonden. Men beschouwt ze als voorouders van de Duitse dog, de Engelse bulldog, de mastiff en de Bordeaux dog. Dat ze van de Tibetaanse dog afstammen, die grote gelijkenissen vertoond, kunnen we enkel vermoeden.
Op oude Griekse munten die dateren van 36 V.CHR. vinden we het beeld van een hond die zeer gelijkt op de Deense dog van vandaag. Ze werden ook wel de Apollo onder de honden genoemd.
De Deense Dog stamt af van de alauns, de grote krachtige mastiffs van de Alanen ( een Iraans volk) dat tijdens de Grote Volksverhuizing van de 407 N.CHR. in Europa terecht kwam.
Aan het hof van de vorsten in Duitsland werden deze prachtige dieren bewonderd om het doden en dragen van de geschoten everzwijnen, beren en herten tijdens de jacht. Voor hun eigen bescherming droegen deze honden ‘beschermkledij’ uit dikke doeken. Om de oren te beschermen werden ze gecoupeerd.
De honden werden gekruist met Ierse windhonden (Greyhound), en het gevolg was de mooie, grote, dunne, behendige hond die we vandaag als de Duitse dog kennen.
Wanneer de drijfjachten stopten werd de Duitse dog een liefhebbershond. Ondanks het feit dat zij ‘Great Dane’ (Grote Deen) in het Engels worden genoemd, hebben deze honden niets met Denemarken te maken. In 1863 en 1869 vergeleek men de ‘verschillende’ rassen en merkte men dat ze allemaal tot hetzelfde hondenras behoorden. De Duitse dog werd de eerste keer in 1878 te Berlijn tentoongesteld en in 1888 werd de ‘Duitse Doggenclub’ opgericht.